Abraham was voorzitter van het hoofdbestuur van de Amsterdamse sportvereniging ADSV, zoals te lezen valt in het juninummer van 1936 van het tijdschrift ANDOR. Hij zette zich volgens de notulen van de voetbalclub Amstelstad uit 1940-1941 er onder andere voor in dat de sporters van ADSV naar de spelen in Parijs zouden kunnen gaan.
Inderdaad valt in het augustus/septembernummer van 1937 van ANDOR een verslag te lezen van de prestaties van de Hollandse zwemmers bij de internationale wedstrijden in Parijs. Abraham staat vermeld als leider van het gezelschap.
De leden van ADSV noemden Abraham “Pa”. Abraham regelde ook dat de voetballers naar het 150-jarig bestaan van de Groningse dovenschool gingen. Zelf hield hij daar, in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Nederlandse Dovensportbond een toespraak.
In het meinummer en oktobernummer van 1939 van ANDOR staat een verslag van de reis van de voetbalclub naar Brussel, een reis waar Abraham een touringcar voor regelde.
Abraham had blijkbaar veel internationale contacten op sportgebied want in het novembernummer van 1939 staat vermeld dat hij van de Belgische sportverenigingen een verslag kreeg van de Olympische Spelen van doven in Zweden. De Nederlandse dove sporters waren hier niet naar toe gegaan vanwege: “de erge toestand, welke er omstreeks die tijd heerste”.
Gedurende het jaar 1940-1941 trad Abraham af als voorzitter van ADSV en trad toe tot het bestuur van Amstelstad.